Curriculumontwikkeling is maatwerk, een voortdurend proces én heel spannend!

Bij Bureau Lente ondersteunen we met veel enthousiasme en gedrevenheid verschillende hogeschoolopleidingen bij het ontwikkelen van hun (nieuwe) curriculum. Het curriculum is het hart van elke opleiding, de blauwdruk die de onderwijservaring van studenten vormgeeft en hen voorbereidt op hun toekomstige carrière. Een goed curriculum is daarom essentieel. Het zorgt ervoor dat studenten de benodigde kennis, vaardigheden en competenties verwerken om succesvol te zijn in hun professionele leven.

Curriculumontwikkeling is maatwerk

Voor elke opleiding geldt dat de ontwikkeling of aanpassing van een curriculum maatwerk is. Hierbij kan de inzet van Bureau Lente variëren van het initiëren en uitzetten van de hoofdlijnen tot een volledige procesbegeleiding. We kunnen ook op verschillende momenten instappen bij het ontwikkelen van een nieuw curriculum. Zo kunnen we bijvoorbeeld samen met de opleiding eerst het bestaande curriculum grondig analyseren, hiaten identificeren en kijken naar de behoeften van de studenten en het werkveld. Op basis van die input kan de fundering gelegd worden voor een nieuw curriculum. Hierbij kijken we niet alleen naar wat beter kan, maar ook naar welke krachtige onderdelen van het huidige curriculum we kunnen behouden. Vanaf dat punt kunnen we het proces van de curriculumvernieuwing stap voor stap begeleiden. Maar we kunnen ook juist op hele specifieke onderdelen ondersteunen, bijvoorbeeld door te analyseren of het nieuwe curriculum aansluit bij de visie van de opleiding – bijvoorbeeld de visie om feedback veel effectiever in te richten of grotere eenheden van onderwijs aan te bieden – en daarop de docenten weer (verder) te professionaliseren.

Welke aanpak en begeleiding het beste past, is mede afhankelijk van de ervaring van een team met het ontwikkelen van het curriculum. Een team met veel expertise kan per fase van curriculumvernieuwing bijvoorbeeld goed uit de voeten met een kick-off vanuit Bureau Lente om daarna zelf weer een aantal stappen te zetten, tot de volgende fase. Bij een minder ervaren team is een meer intensieve procesbegeleiding juist weer meer wenselijk en passend.

Curriculumontwikkeling is een doorlopend proces

Het ontwikkelen van een curriculum is zeker geen eenmalige gebeurtenis, maar een doorlopend proces. Het vereist tijd, aandacht en onderhoud om een effectief curriculum te creëren én te behouden. We gaan daarom ook uit van een iteratieve aanpak, waarbij we voortdurend feedback geven en verzamelen en daarmee het curriculumontwerp aanpassen om te blijven voldoen aan de veranderende behoeften en ontwikkelingen in het vakgebied en werkveld.

Een huidig, maar ook een nieuw curriculum moet regelmatig tegen het licht gehouden worden, omdat de ontwikkelingen in het onderwijs en het werkveld niet stilstaan. Niet iedere verandering betekent een volledig nieuw curriculum – kleinere aanpassingen die cyclisch ingevoerd worden, zijn voor een stevig curriculum ook heel waardevol.

Curriculumontwikkeling is ook best spannend

Het ontwikkelen van een nieuw curriculum gaat niet zonder spanning en hier en daar een beetje frictie. En dat is niet erg – spanning en frictie geven aan dat het team betrokken is en het beste wil voor de student (en een beetje voor zichzelf). Een goed implementatieplan voor de ontwikkeling en uitvoering van een nieuw curriculum is daarom ook heel belangrijk. Naast de enthousiaste ambassadeurs, wil je natuurlijk ook je critici betrekken en hun input meenemen. Het erbij trekken van het gehele team, vraagt om aandacht. Het is daarom ook van belang na te denken wie je wanneer wil betrekken, wat het doel van deze betrokkenheid is, en wat je wil dat deze betrokkenheid weer oplevert aan feedback voor de volgende stap in de curriculumvernieuwing.

Een goede onderwijs- en toetsvisie helpt om het team bij de curriculumvernieuwing te betrekken. Een curriculumontwikkeling ontstaat bij voorkeur vanuit een visie (en niet: omdat een bepaald onderwijsconcept zo goed klinkt of omdat ‘veel andere opleidingen het ook zo doen’).

 Een stevige onderwijs- en toetsvisie legt de basis voor het curriculum en bepaalt de doelen en waarden van de opleiding. Als de curriculumontwikkelaars weten wat deze doelen en waarden zijn, helpt dit om daar ook met elkaar naartoe te werken. We vinden dat een curriculum in lijn moet zijn met de visie en missie van de opleiding, en dat het de unieke identiteit en sterke punten van de opleiding heel concreet weerspiegelt. Wij besteden daarom in dit soort trajecten ook graag bewust aandacht aan deze visie en hoe deze concreet te vertalen naar concrete, innovatieve, robuuste en motiverende curricula.

Gepersonaliseerde aanpak

Bureau Lente werkt altijd vanuit een gepersonaliseerde aanpak. We werken nauw samen met de opleiding om de betreffende visie, doelen en waarden te begrijpen en toe te passen in het nieuwe curriculum. Of dit nou in een intensief begeleid traject gaat, of om onze inzet op hele specifieke onderdelen en professionaliseringswensen. Op basis daarvan begeleiden we curriculumteams bij het ontwerpen of doorontwikkelen van een curriculum dat perfect aansluit op de opleidingsdoelen en -wensen.

De Staat van het Onderwijs in 2023

We weten weer even waar we staan, in het onderwijs.
Op woensdag 10 mei presenteerde inspecteur-generaal van het Onderwijs, Alida Oppers, De Staat van het Onderwijs, tijdens een congres in DeFabrique in Utrecht. Naast de presentatie van het rapport waren er diverse workshops en activiteiten rondom verschillende thema’s uit De Staat van het Onderwijs 2023. Elk jaar lijkt de publiciteit rond het rapport verder toe te nemen en ook dit jaar kon iedereen weer via een livestream kennisnemen van de presentatie.

Het jaarlijkse rapport geeft een overzicht van trends en ontwikkelingen in het onderwijsstelsel. Het laat zien wat goed gaat, maar ook wat beter kan én moet. Dit jaar ging de Inspectie vooral in op thema’s als basisvaardigheden, kansengelijkheid en goed toegeruste leraren. Verplichte kost dus voor iedereen die in het onderwijs werkzaam is. Maar tegelijkertijd zitten er voor deze groep ook niet veel verrassingen in.

Niet heel positief
Ik was op het congres en het is natuurlijk een prima omgeving om de uitkomsten meteen met een brede groep vakgenoten te kunnen bespreken. Mijn algemene afdronk was niet heel positief. Veel ontwikkelingen die ‘ongewenst zijn’ en/of ‘aandacht vragen’. Ofschoon veel van de in de media besproken uitkomsten vooral betrekking hebben op basisonderwijs of voortgezet onderwijs, zijn er vergelijkbare deelrapporten voor hbo en mbo.

Hier noteerde ik onder meer zorgen over de neveneffecten van de flexibilisering van het onderwijs op de kwaliteit ervan en de borging van de resultaten. Zorgen zijn er ook over de hogere uitval van studenten en de lagere doorstroom naar meer theoretische opleidingen dan vóór Covid. Ook het moeilijk handhaven van de kwaliteit van online leren werd genoemd.

Benadrukt werd dat de rol van onderwijs breder is dan het kwalificeren. En dat een te nadrukkelijke focus op het verwerven van het diploma vaak ten koste gaat van de aandacht voor burgerschap en loopbaanontwikkeling.

Feedback: helft studenten is tevreden
Verder veel cijfers. Mijn oog viel onder meer op een grafiek over de kwaliteitsperceptie van studenten met betrekking tot de verkregen feedback gedurende hun opleiding en met name ook met betrekking tot hun stages. De grafiek bleef over de laatste paar jaar vooral heel stabiel; weinig verbetering of verslechtering. En met een score waarbij ongeveer de helft tevreden was. Of ontevreden, natuurlijk. De grafiek werd overigens gepresenteerd als positief (‘De meerderheid van de studenten is tevreden’).
Het glas leek hier dus halfvol, maar uit onze eigen praktijk weet ik dat er hier nog wel wat verbeterd kan worden.

Goede workshops
Samengevat: De staat van ons onderwijs mag wat mij betreft wel wat minder statisch; met grotere stappen in de goede richting. Maar het evenement was zeker de moeite waard. Ik was ook heel blij met de workshops die ik heb gevolgd. Een mooie gelegenheid om kennis te maken met mensen uit diverse geledingen van het onderwijs en collega-bedrijven. Fijn ook om in gesprek te kunnen met de inspecteurs; daar hoorde ik dat er ook een onderzoek komt naar examencommissies en hoe zij omgaan met borgen van programmatisch toetsen. Daarnaast waren er goede workshops over het effect van onderwijs/leren en effectieve lessen.

Staat van de Examencommissie 2023
En nu we het toch over de ‘Staat van’ hebben: binnenkort starten we zelf weer met ons onderzoek naar de Staat van de Examencommissie. Dit deden we eerder al in 2021. De uitkomsten vindt u hier.  We zijn erg benieuwd of en hoe de Staat van de Examencommissie in 2023 anders is dan in 2021. Wordt vervolgd!

Vijf meerwaarde(s) van samenwerkend leren

Samenwerkend leren

Afgelopen jaar besloten we dat ons BKE-traject eigenlijk een naam verdiende die de lading beter dekte. Het werd ‘BKE-Direct’ onder meer vanwege de compacte en efficiënte vorm van de training. De training heeft zich in de afgelopen jaren veelvuldig bewezen en wordt steevast hoog beoordeeld door de deelnemers, zowel op inhoud als vorm.

Binnen BKE-Direct vormen de deelnemende docenten met elkaar leerteams waarin ze elkaars sociaal kapitaal leren kennen, laagdrempelig samenwerken en van elkaar leren.

Docenten werken in de leerteams aan hun eigen toetsen en worden al gedurende deze werkzaamheden beoordeeld en gecertificeerd. Zo worden ze aantoonbaar BKE-toetsbekwaam op de kwaliteitseisen terwijl ze tegelijkertijd een toets ontwikkelen die inzetbaar is in hun eigen professionele praktijk. Win-win!

Om de opgedane kennis en vaardigheid uit de training vervolgens extra te verduurzamen, wordt BKE-Direct afgesloten met een kennisdeling waarin de docenten thema’s rondom de toetscyclus en hun eigen toets met elkaar en met andere belanghebbenden delen.

De meerwaarde van samenwerkend leren tijdens BKE-Direct

  1. De waarde van beoordelen tijdens het proces
    In de BKE-Direct ga je direct aan de slag met je eigen toetsen. De verantwoording van keuzes gedurende alle fases van de toetscyclus doorloop je tijdens de training. Je toont dus tijdens de training je toetsbekwaamheid aan.
  2. De waarde van samenwerking met andere collega’s in een netwerk
    Doordat je in de groep samenwerkt met de andere collega’s, krijgt je een veel bredere kijk op de zaken die spelen.  Gezamenlijk ben je in gesprek over de opleiding en de toetsing die daarin plaatsvindt.
  3. De waarde van deze trainingsvorm
    Erg enthousiast zijn de deelnemers ook over de praktische bruikbaarheid.  We laten deelnemers in dit traject alleen werken aan iets wat van waarde voor ze is.  Het is daardoor zinvol. De toets waaraan je werkt is de toets die je nodig hebt en die je ook meteen kunt gaan gebruiken.
  4. Gemeenschappelijke waarde
    Door tijdens de training intensief met elkaar samen te werken en kennis, ervaringen en visies uit te wisselen, ben je beter in staat om je los te trekken van de waan van de dag en echt stil te staan bij een gedeelde visie. Zo weten de deelnemers collectief weer wat de juiste stappen zijn en kunnen ze elkaar daar scherp in houden.
  5. De waarde van kennisdeling
    Vooral het samenwerkende en samen-lerende aspect is de grote kracht van BKE-Direct, want daardoor betrek je mensen heel nadrukkelijk bij de inhoud en kan al aanwezige kennis veel beter worden gedeeld. Door de kennisdeling, waarin je belangrijke ontwikkelingen m.b.t. tot jouw toets deelt met anderen (bijvoorbeeld de curriculumcommissie, examencommissie, toetscommissie, vakgroep, etc.) ontstaat een discussie of gemeenschappelijke taal en denkwijze rondom toetsing.
    Niet zelden blijken die uitkomsten dan vervolgens ook breder inzetbaar binnen de school.

Trendsconferentie ‘Motivation in digital and online learning’

Bureau Lente’s Inge Rinkje de Jager is bezig met haar Master Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit. Voor het vak Trends woonde zij 18 juni jongstleden de conferentie Motivation in digital and online learning bij.
Een uitgebreide recensie publiceerde zij hierover op LinkedIn. Tekening: Gerrit de Jager

Kort samengevat: Inge, nog wat opgestoken?

“Zeker! Omdat ik zelf gefascineerd ben door serious gaming en het – in mijn ogen – enorme potentieel hiervan, had ik me goed voorbereid. Naast de inhoud was ik ook heel benieuwd of, en in hoeverre spelelementen ingezet zouden worden bij deze online conferentie.”

“Het formele doel van de conferentie was het bieden van verdieping rondom het begrip motivatie, binnen zowel online als digitale leeromgevingen. Naast online-onderwijs ontwikkelt de digitale onderwijstechnologie zich namelijk ook steeds verder en biedt het docenten mogelijkheden om nieuwe leeromgevingen en leercontexten te ontwikkelen. Deze conferentie richtte zich daarom ook expliciet op het aanreiken van mogelijkheden om motivatie in digitaal onderwijs te ondersteunen, bijvoorbeeld via serious games.”

“Naast intrinsieke motivatie waren ook het ontwikkelen van serious games en het belang van spel in leeromgevingen, belangrijke thema’s. Met name die combinatie: motivatie binnen een digitale (en speelse) leeromgeving, zal toch veel docenten in het huidige COVID-tijdperk aanspreken. Immers, wat is goed digitaal lesontwerp én hoe kun je studenten zo motiveren dat ze ook profiteren van de digitale mogelijkheden?”

Keynotes
Keynote-spreker Willem-Jan Renger is hoofd van de Innovatie Studio van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en grondlegger van Ludodidactiek, een ontwerpmethode om spel en leren met elkaar te verbinden.

“Volgens Renger is de ware kracht van een educatieve game dat het op natuurlijke wijze inspeelt op de intrinsieke motivatie van leerlingen, omdat het de leerling het gevoel geeft dat hij goed is in wat hij doet en hem tegelijkertijd korte termijndoelen voorhoudt die hem nog beter kunnen maken. Renger ziet het ontwerpen van motivatie binnen onlineonderwijs daarin niet als wezenlijk anders dan binnen fysiek onderwijs.”

“Een van de onderzoeken waarin gekeken is naar de resultaten op cognitieve vaardigheden, suggereert ook dat trainen met serious games effectiever is dan met de meer traditionele instructiemethoden, dat ze leiden tot goed gestructureerde voorkennis en dat deze winst op de langere termijn behouden wordt.”

De afsluitende keynote was van Prof. dr. Rob Martens, hoogleraar aan de faculteit Onderwijskunde aan de OU, sloot de dag af met het thema ‘Wat als we spelen om te leren?’ Volgens Martens is er een relatie tussen intrinsieke motivatie en spelen, en leren we door te spelen.

“Volgens Martens hebben mensen spel net zo hard nodig als dieren. Hij maakt zich daarbij wel zorgen over het feit dat we als Nederlands koploper zijn op het gebied van gebrek aan motivatie in het onderwijs.”

Valkuil
“De inzet van serious games lijkt mooi aan te sluiten op de omschrijving die Martens van spel geeft. Bijvoorbeeld, dat een spel spannend of meeslepend moet zijn, dat de speler autonomie ervaart, je het samen kan doen, je kan onderhandelen over de regels en er een sportieve tweestrijd kan zijn. Maar hij waarschuwt ook voor de valkuil van gamification, namelijk dat de belangrijkste voorwaarde van spel is, dat het niet verplicht moet zijn. Spel is allereerst en bovenal een vrije handeling. Bevolen spel is geen spel meer, zegt hij. En gamification heeft als onderdeel van lesmateriaal uiteraard wel een verplichtend karakter.”

“De bevlogenheid waarmee Martens spreekt, is aanstekelijk. Zijn inzichten zijn inspirerend en voelen aan als ‘logisch’. Tegelijkertijd is het onderwijs in Nederland vrij traditioneel en is het voor onderwijzenden vaak lastig om uit bepaalde denkpatronen te stappen. Dat merk ik zelf wanneer ik docententeams begeleid in het invoeren van programmatisch toetsen, wat ook een andere mindset vraagt.”

Intrinsieke motivatie
“De gemene deler in alle presentaties was het belang van intrinsieke motivatie, wat alle sprekers benadrukten. Daarmee was een duidelijke samenhang in de onderwerpen van de dag te zien. Alle sprekers gaven concrete voorbeelden hoe motivatie gestimuleerd kan worden, waarbij ze allen de begrippen autonomie, competentie en verbondenheid aanstippen.”

“Mijn ervaring van autonomie was tijdens deze conferentie vooral aanwezig doordat ik keuzevrijheid had en er bewust voor gekozen heb iets te willen leren die dag. De sprekers hebben hier zeker geen afbreuk aan gedaan, want hun informatie heeft mij weer meer verschillende denkrichtingen gegeven waarmee ik diepgaander kan leren, maar actief en expliciet stimuleren van autonomie heb ik bij geen van de sprekers ervaren.”

“Als het doel is te spreken over spel en games, had gekozen kunnen worden voor een structuur waarin deze elementen explicieter getoond worden. Met andere woorden, het congruente teach what you preach-principe miste ik soms in deze conferentie.”

“Mijn belangrijkste lesson learned is misschien daarom ook wel dat het (voor mij) belangrijk is dat ik theorie ook zelf kan toepassen. Op die manier haal ik veel meer voldoening uit een conferentie én heb ik het idee (al zal de tijd dat uitwijzen) dat de gedeelde informatie meer beklijft.”