Ongelijkwaardige examens? Dit speelt er (en wat je eraan kunt doen)

Hoe eerlijk is een praktijkexamen als de ene student beoordeeld wordt bij een goed georganiseerde leerwerkplek en de ander bij een rommelige praktijklocatie zonder heldere begeleiding?

Steeds meer mbo-opleiders stellen zichzelf deze vraag. En terecht. Want hoewel we willen dat examens gelijkwaardig zijn voor alle studenten, is de praktijk zelden gelijk.

Voor mijn werk als trainer en adviseur kom ik door het hele land. En overal zie ik dezelfde worsteling terug: hoe zorg je voor eerlijke beoordeling in ongelijke contexten?


De pijn zit in de praktijk
In de praktijk zien we bedrijven in hetzelfde werkveld die heel verschillend zijn. Natuurlijk verschillen leerbedrijven van elkaar. Dat praktijklocaties van elkaar verschillen, is logisch. Maar het risico zit in wat die verschillen betekenen voor de beoordeling:

  • De ene student krijgt een beoordelaar die goed is getraind. De ander iemand die de beoordelingscriteria niet kent.
  • De ene werkplek heeft tijd en ruimte om het examen zorgvuldig af te nemen. De ander duwt het er tussendoor in een druk rooster.
  • De ene student werkt zelfstandig naar een duidelijke opdracht toe. De ander draait al mee als volwaardige kracht en ‘heeft het examen wel gehaald’.

En dan is het maar de vraag wie het diploma écht verdiend heeft.

Gevolg? De ene student krijgt een onterecht voordeel. De ander moet zich driedubbel bewijzen. Niet vanwege verschil in niveau, maar vanwege de omstandigheden. En dat is onacceptabel.

En jij, als opleiding?
Je hebt weinig zicht op wie die beoordeling uitvoert. Of hoe serieus het genomen wordt.
Tot het misgaat. Of tot studenten gaan vergelijken. Of de examencommissie vragen stelt.

Reflectievraag: Als een student op een hoogwaardige werkplek examineert, hoe zorg je er dan voor dat dezelfde ‘lat’ gebruikt wordt als bij een bedrijf met beperkte middelen?

De blinde vlek: de praktijkbeoordelaar

De kwaliteit van het examen hangt niet alleen af van de locatie, maar vooral van wie er beoordeelt. En daar wringt het vaak:

  • Niet iedere beoordelaar is getraind in objectief beoordelen
  • Sommigen kennen de student goed — en zijn dus niet onafhankelijk
  • Anderen zijn zelf lager opgeleid dan de student die ze beoordelen
  • Of ze baseren hun oordeel op een gevoel, in plaats van op het instrument

Gevolg: beoordelingen zijn niet altijd objectief, consistent of uitlegbaar. De ene student krijgt (onbedoeld) een voordeel. De ander moet zich driedubbel bewijzen.
Niet vanwege verschil in niveau, maar vanwege verschil in context.

Waarom dit ertoe doet?

In de praktijk zie ik opleidingsteams die geen helder zicht hebben op wie de beoordeling uitvoert of hoe serieus die genomen wordt. Tot het misgaat. Tot studenten gaan vergelijken. Of tot de examencommissie vragen stelt die je lastig kunt beantwoorden.

En dat is niet gek: veel van deze risico’s ontstaan buiten het zicht van school.

Een praktijkexamen bepaalt of een student slaagt. Daar hangt een diploma aan. En daarmee: carrièrekansen, vervolgstudie, zelfvertrouwen. Dus als we daar niet honderd procent scherp op zijn, dan:

  • Ondergraven we het vertrouwen in het mbo-diploma
  • Raken we in de knel bij inspectie of accreditatie
  • Doen we studenten tekort of geven we een diploma zonder dat het niveau echt is aangetoond

En dit risico ontstaat vaak ongemerkt. Juist omdat het examen zich buiten het zicht van school afspeelt.

Reflectievraag: Hoe weet jij wie jouw student beoordeelt? En in hoeverre past diegene bij het niveau en de opdracht van de beoordeling


Mogelijke keuzes voor opleidingsteams

Hoe ga je als opleiding of instelling met deze diversiteit om? Volledig gelijke omstandigheden creëren is onmogelijk. Er zijn geen snelle oplossingen, maar wel gerichte keuzes die kunnen helpen om de toetskwaliteit te borgen.

Hieronder een aantal opties:

  • Een tweede beoordelaar inzetten tijdens de Proeve van Bekwaamheid
    (al is dit lastiger bij langdurige examens)
  • Praktijkbeoordelaars scholen of certificeren
  • Zicht houden op wie beoordeelt: Is deze persoon bekend bij de opleiding? Heeft hij/zij voldoende niveau en ervaring?
  • Heldere instructie en voorlichting aan beoordelaars over het instrument
  • Gebruikmaken van hulpmiddelen van bijvoorbeeld jouw examenleverancier om de locatie te screenen op geschiktheid
  • Borgen van de tweede handtekening: fysiek aanwezig of meekijkend op afstand

Tot slot: tijd voor regie

De verschillen tussen praktijklocaties verdwijnen niet. En dat hoeft ook niet.
Maar die variatie vraagt om regie.
Om scherpe keuzes. En om goed zicht op de uitvoering.

Want: Niet alles hoeft gelijk te zijn, maar het moet wél gelijkwaardig, uitlegbaar en verdedigbaar zijn.

Welke keuzes maken jullie in je opleiding of instelling?
En hoe houden jullie grip op toetskwaliteit buiten de muren van school?

We denken graag met je mee.

Jasper van der Hoeven, Bureau Lente

Burgerschap als examenvak: Wat betekent dat voor de examencommissie?

We komen op veel mbo-scholen en trainen regelmatig examencommissies – van leergangen tot verdiepende trainingen. Natuurlijk komt Loopbaan en Burgerschap (LOB) ter sprake, maar eerlijk het krijgt tot nu toe krijgt het zelden veel aandacht.

Veel examencommissies worstelen ermee: Wat moet je als commissie eigenlijk vinden van Burgerschap? Hoe borg je de kwaliteit als er geen vast exameninstrument is? En hoe stel je vast of de student heeft voldaan aan de inspanningsverplichting?

Tot nu toe was er vooral sprake van ruimte voor eigen invulling. Maar daar komt verandering in.

Vanaf 2026-2027: Burgerschap als verplicht examenvak

Vanaf het schooljaar 2026-2027 wordt Burgerschap een verplicht onderdeel van het examenprogramma in het mbo. Dat heeft grote gevolgen voor studenten, docenten én examencommissies.

Het vak krijgt vaste leeruitkomsten en moet verplicht geëxamineerd worden. Daarmee krijgt Burgerschap een structurele plek in het curriculum. En dus ook een formele plek in het toezicht en de kwaliteitsborging.och verandert dat binnenkort.

Wat betekent dit concreet?

Voor studenten betekent het: slagen voor Burgerschap is een voorwaarde om het diploma te behalen. Voor docenten geldt dat ze aantoonbaar deskundig moeten zijn in het geven en beoordelen van dit vak.

De inhoud van Burgerschap richt zich bovendien op de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, wat vraagt om een doordachte aanpak vanuit de school. En de Inspectie van het Onderwijs zal toezien op de borging van de burgerschapsopdracht.

De impact is dus groot. Want dit vak krijgt dus hiermee een structurele plek in het curriculum.

Wat betekent dit voor de examencommissie?

Waar de rol van de commissie tot nu toe beperkt was, verandert dat met deze wetswijziging aanzienlijk. Burgerschap krijgt een toetsbaar en controleerbaar karakter. En dat betekent dat de examencommissie een actievere rol krijgt bij het bewaken van de kwaliteit. Denk aan:

  • Vroegtijdige betrokkenheid bij de inrichting van het vak en de examinering ervanVoor examencommissies betekent dit iets belangrijks: Burgerschap krijgt een toetsbaar en controleerbaar karakter. Daarmee krijg je als commissie ook meer handvatten om de kwaliteit van examinering te borgen.
  • Het uitvoeren van steekproeven op het exameninstrument en het afnameproces
  • Het bewaken van de deskundigheid van docenten en beoordelaars

Waar het voorheen vaak lastig was om je rol als commissie goed in te vullen bij Burgerschap, komen er nu dus handvatten én verantwoordelijkheden bij. En dat is goed nieuws: het geeft richting én ruimte.

Hoe bereiden wij examencommissies hierop voor?

Bij Bureau Lente nemen we dit onderwerp vanaf nu aan daarom standaard mee in onze Leergangen en Verdiepingstrainingen voor Examencommissies. We zorgen dat examencommissies:

  • Snappen wat de veranderingen betekenen
  • Weten wat hun rol wordt in het borgen van de kwaliteit
  • Praktische handvatten krijgen om hier goed invulling aan te geven

We bieden ruimte om vragen te stellen, dilemma’s te bespreken en samen een koers te bepalen. Zodat examencommissies met vertrouwen hun taak kunnen uitvoeren – ook als het gaat om nieuwe vakken zoals Burgerschap.

Tijd voor een herwaardering

Burgerschap raakt aan wat we belangrijk vinden in het onderwijs: studenten voorbereiden op hun rol in de samenleving. Dat vraagt om zorgvuldige examinering én betrokken examencommissies.

Benieuwd hoe jullie je hier als commissie of team op kunnen voorbereiden? We denken graag met je mee!

CGI in het onderwijs: terug naar de essentie van beoordelen

In het onderwijs wint efficiëntie terrein. Verslagen en formats vervangen al jaren het echte gesprek met de student. Dat lijkt handig  en kost weinig tijd tot je je afvraagt: weten we nog zeker of de student het zelf heeft gedaan?

Wat is Criterium Gericht Interviewen (CGI)?

Criterium Gericht Interviewen (CGI) is actueler dan ooit. Deze methode maakt het mogelijk om écht zicht te krijgen op wat een student weet en kan. Geen opsomming van woorden in een verslag, maar een gesprek over hoe iemand denkt, handelt en het geleerde toegepast heeft. CGI stelt de mens centraal en niet de woorden op papier of op een beeldscherm.

Waarom CGI juist nú?

AI maakt veel mogelijk. Teksten genereren, analyses draaien, verslagen perfectioneren. Maar wat zegt dat nog over de student zelf? Een goed geschreven verslag bewijst niet automatisch dat iemand ook begrijpt wat er staat. CGI doorbreekt dat. In een interview zie je wat iemand weet, hoe diegene redeneert en of er echt sprake is van kennis en inzicht.

CGI laat zien, wat verslagen vaak missen

CGI legt bloot wat op papier vaak mist: kritisch denken, communicatie en ook heel belangrijk de authenticiteit. Het biedt ruimte voor doorvragen, reflectie, en het zichtbaar maken van persoonlijke inzichten. Daarmee is het een onmisbare aanvulling op schriftelijke producten en in sommige gevallen zelfs een betere vervanger.

Zeker in opleidingen waar vaardigheden centraal staan, denk bijvoorbeeld aan ondernemerschap, zorg of pedagogiek, biedt CGI veel meer diepgang dan een verslag ooit kan.

Tegelijk is het belangrijk om eerlijk te zijn: CGI kost tijd! En in een druk onderwijslandschap is tijd schaars. Het gesprek maakt de beoordeling eerlijker, menselijker en meer afgestemd op wat een student echt kan.

Tijdsinvestering versus kwaliteit en authenticiteit: het is een afweging waard. Zijn we bereid om meer er meer tijd in te stoppen en kunnen we hiermee ook beter de authenticiteit borgen?

Samengevat: waarom CGI in onderwijs?

Waarom CGI ?

  • Maakt het denkproces en de toepassing van kennis zichtbaar
  • Biedt ruimte voor interactie, nuance en doorvragen
  • Biedt tegenwicht aan AI-gegenereerde verslagen
  • Laat authentieke vaardigheden zien zoals communicatie en zelfreflectie
  • Versterkt de relatie tussen student en docent

 

Tijd voor herwaardering van het gesprek. Tijd voor CGI.

CGI is geen nieuwe methode, maar wel actueler dan ooit. In een wereld van AI, formats en efficiëntie biedt het een broodnodige tegenhanger: echt contact, echte reflectie, en echte toetsing.

Hoe pas jij CGI toe in jouw onderwijspraktijk? Of waar loop je juist tegenaan? Ik ga graag in gesprek over hoe we samen kunnen bouwen aan eerlijker en menselijker beoordelen.

 

Comparatief kalibreren: samen scherper kijken

Steeds meer opleidingen stappen over op holistisch beoordelen van studentproducten. Mooi, maar ook spannend. Want hoe zorg je er als team voor dat je oordelen goed op elkaar afgestemd zijn?

Bij een hogeschool waar wij recent trainden, hebben ze het roer omgegooid: afstuderen gebeurt er nu op basis van een integrale beoordeling van het eindwerk. En juist omdat holistisch beoordelen vraagt om goede afstemming, zijn we met de beoordelaars aan de slag gegaan met kalibreren.

Het doel? De kwaliteit van de beoordelingen vergroten en borgen door samen in gesprek te gaan over eindproducten van studenten. Niet om één oordeel af te dwingen, maar om gedeelde inzichten te ontwikkelen. We kozen hierbij voor de methode van comparatief kalibreren.

Hoe werkt comparatief kalibreren?

Deze methode werkt als volgt:

  • Je kiest drie studentenproducten (kandidaat A, B en C) uit.
  • Je laat de deelnemers vervolgens de drie producten rangschikken (van laag naar hoog) en hun beoordeling onderbouwen.
  • Zorg dat er drie werkplekken zijn waar meerdere mensen aan kunnen zitten.
  • Laat de deelnemers die kandidaat A als hoogst hadden aan de eerste tafel zitten, deelnemers die kandidaat B als hoogst hadden aan de tweede en die kandidaat C hadden aan de derde tafel zitten.
  • Vraag 1 deelnemer van de lage groep zijn holistische score te onderbouwen, de rest van die groep mag uiteraard aanvullen. Vervolgens vraag je hetzelfde aan iemand van groep B en dan van groep C.
  • Verder gewoon de standaardmethode van kalibreren toepassen. Iedereen mag dus aan het woord komen. Het gaat er nu niet om, om tot 1 oordeel te komen, maar om deze methode van beoordelen en kalibreren te leren.
  • Vraag na afloop of de deelnemers hun score n.a.v. de kalibreersessie hebben aangepast.

Beoordelaars brengen in deze methode hun eigen expertise in. Ze vergelijken de studentproducten op een holistische manier: niet door af te vinken, maar door een totaalbeeld te vormen.

Door daar samen het gesprek over te voeren, ontstaat er iets waardevols: een gedeeld referentiekader. Wat verstaan we binnen dit team eigenlijk onder ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘uitstekend’?

Die gezamenlijke afstemming leidt tot meer kwaliteit én meer vertrouwen in de beoordeling. Natuurlijk kun je ook meer producten met elkaar vergelijken als dat mogelijk is. Daardoor krijg je een steeds scherper beeld.

Comparatief beoordelen wordt gezien als een valide en betrouwbare methode, vooral voor beoordelen met meerdere docenten (McMahon & Jones, 2015).

Lijkt je dit ook een geschikt manier van kalibreren jullie met je team? Of heb je er zelf ervaring mee?

Ben jij klaar om mbo- en hbo-talenten te laten groeien?

Bij Bureau Lente geloven we in samen leren en ontwikkelen en eerlijk en objectief toetsen en examineren op een manier die praktisch en direct toepasbaar is. Wij werken graag ‘on the job’ en passen de methodes die we onderwijsteams leren, ook zelf toe.

Bij Bureau Lente geloven we in samen leren en ontwikkelen. We trainen onderwijsteams in het mbo en hbo, in valide, betrouwbaar en praktisch toepasbaar toetsen en examineren. Onze aanpak is hands-on: wat we onderwijsteams leren, passen we zelf ook toe.”

Ons motto? We teach what we preach. Alles wat we doen, helpt onderwijsprofessionals om te groeien én die groei verder te verspreiden binnen hun organisatie – net als een olievlek.

Wat maakt ons werk bijzonder leuk?

  • Praktisch en duurzaam: Onze aanpak is pragmatisch en afgestemd op wat écht werkt. Je ziet direct resultaat en helpt teams hun professionaliteit duurzaam te vergroten.
  • Afwisseling en uitdaging: Geen dag is hetzelfde. Van training en coaching tot advies en begeleiding: je werkt aan verschillende projecten voor zo’n veertig inspirerende onderwijsorganisaties in het mbo en hbo.
  • Een persoonlijke en flexibele werkwijze: Je werkt bij opdrachtgevers, maar ook vanuit huis of op kantoor. Daarbij krijg je alle ruimte om jouw aanpak en expertise in te zetten.
  • We leren samen: Bij ons ben je nooit uitgeleerd. Je wordt onderdeel van een team dat actief kennis deelt en altijd op zoek is naar manieren om beter te worden.

Wie zoeken we?

Jij bent iemand die past binnen ons kleine, hechte team en die energie krijgt van impact maken in het onderwijs. Herken je jezelf hierin?

  • Je bent enthousiast en nieuwsgierig. Je bent gedreven om onderwijsprofessionals verder te helpen en denkt altijd mee over hoe het beter kan.
  • Je werkt flexibel. Geen standaardoplossingen, maar maatwerk – dat vind jij leuk.
  • Je hebt oog voor detail en bent leergierig. Of je nu starter bent of ervaren: jij hebt de drive om te blijven leren en te groeien.
  • Ervaring is een plus, maar ambitie telt net zo goed. Heb je al ervaring als trainer of onderwijskundige? Geweldig! Ben je net afgestudeerd of zoek je een carrièreswitch? Ook dan ben je welkom. Wij helpen je groeien naar een toptrainer.

Wat bieden wij jou?

  • Veel afwisseling: Geen dag is hetzelfde en je werkt aan projecten die direct impact hebben op studenten, docenten en teams.
  • Flexibiliteit: Je werkt bij opdrachtgevers, maar ook vanuit huis of op ons kantoor. Jij bepaalt hoe je jouw werk het beste inricht.
  • Teamspirit: We zijn een klein, betrokken team dat altijd samenwerkt en actief kennis deelt.
  • Goede arbeidsvoorwaarden: Een jaarcontract (met uitzicht op verlenging), een passend salaris, reiskostenvergoeding, reistijdvergoeding, pensioenregeling en eindejaarsuitkering.

Interesse?

Zit je al vol ideeën? Wij leren je graag kennen! Stuur je cv en motivatie naar Jeanne Hup via jhup@bureau-lente.nl. Heb je vragen? Neem dan contact op met Jeanne via 06-289 18 797.

De Staat van het Onderwijs 2024

Samen met mijn collega Inge de Jager waren we aanwezig bij de jaarlijkse presentatie van de Staat van het Onderwijs tijdens een congres in DeFabrique in Utrecht op 17 april. Deze werd dit jaar uitgereikt door Ria Westendorp, waarnemend inspecteur-generaal van het Onderwijs. Naast de presentatie van het rapport waren er diverse workshops en activiteiten rondom verschillende thema’s uit De Staat van het Onderwijs 2024. Elk jaar lijkt de publiciteit rond het rapport verder toe te nemen en ook dit jaar kon iedereen weer via een livestream kennisnemen van de presentatie.

We weten dat het onderwijs in zwaar verkeert, de basisvaardigheden achteruit gaan en er een tekort aan leraren en schoolleiders is. Dus waarom er toch naartoe gaan? Omdat ik altijd op zoek ben naar inspiratie, wil weten wat de laatste ontwikkelingen in onderwijs en examinering/afsluiting zijn en natuurlijk ook omdat dit een plek is waar je mensen met een gedeelde passie voor onderwijs kunt ontmoeten.

Onderzoek naar Kwaliteit

Uit onderzoek van de Inspectie (2023) naar de kwaliteit van scholen blijkt dat er nog steeds veel scholen en opleidingen (80%) het onderwijs van de basisvaardigheden op orde hebben en het lerarentekort er klein is. Deze scholen dragen zorg voor kansengelijkheid, bieden kwetsbare leerlingen extra ondersteuning aan, hebben aandacht voor het welbevinden van leerlingen en studenten en bieden kansen op goede doorstroom van hbo naar wo. Hoe mooi is het als deze best practices worden gedeeld. Maar of dat voldoende is, betwijfel ik. Structurele financiering en niet afhankelijk zijn van subsidies helpen om docenten blijvend aan je te binden. Estland lijkt het goed op orde te hebben, lees ik. En daar begint het toch echt bij een op leraren gericht beleid.

Professionalisering

Professionalisering trekt natuurlijk altijd mijn aandacht. De inspectie ziet dat er scholen en opleidingen zijn met een effectieve aanpak van professionalisering, waardoor elke docent goed toegerust voor de klas staat. Door professionalisering kunnen onderwijsprofessionals beter worden in hun werk en dat kan de onderwijskwaliteit en leeruitkomsten voor leerlingen en studenten verbeteren. Dit geldt voor leraren (Sims et al., 2021), maar ook professionalisering van andere onderwijsprofessionals zoals schoolleiders, opleidingsmanagers of bestuurders kan hieraan bijdragen (Schenke et al., 2022). Door effectief te professionaliseren werk je niet alleen aan de kwaliteit van het onderwijs maar bind je leraren en docenten aan je school.

Leraren ervaren veel autonomie bij scholingskeuze

Voor de meeste leraren en docenten is de eigen leerbehoefte of interesse de belangrijkste aanleiding om deel te nemen aan professionaliseringsactiviteiten. Mbo-docenten noemden in gesprekken dat ook ontwikkelingen in het bedrijfsleven een aanleiding kunnen zijn. Leraren en docenten ervaren veel vrijheid bij de keuze voor een activiteit: het initiatief tot scholing komt maar in beperkte mate vanuit de schoolleiding.

Effectiviteit van professionalisering

Uit onderzoek blijkt ook dat professionalisering effectiever kan waardoor professionaliseringsactiviteiten een grotere bijdrage leveren aan het onderwijsproces. Dit kan door de activiteiten beter aan te laten sluiten bij de doelen van de school en door de activiteiten te evalueren. Om tot onderwijsverbetering te komen, moet het professionaliseringsproces minder vrijblijvend zijn en prioriteit krijgen. Een stimulerende leercultuur en een ondersteunende leidinggevende helpen om de effectiviteit van professionalisering te vergroten volgens leraren, schoolleiders en bestuurders. Met een helder beleid kunnen besturen het professionaliseringsproces binnen scholen en opleidingen faciliteren en borgen. Vooral in het Hoger Onderwijs is helder dat professionalisering gefaciliteerd en gestimuleerd moet worden. Ook wij merken dat veel deelnemers tijdsdruk ervaren, en niet alleen in het Hoger Onderwijs maar ook in het mbo.

Zorg voor beleid en een stimulerende werk-leercultuur

Als je dus wilt dat scholing effectief is zorg er dan voor dat er tijd en ruimte wordt vrijgemaakt voor professionalisering, stel prioriteiten en volg het op. Professionalisering moet je dus niet af en toe hap snap doen, maar onderdeel laten zijn van beleid, zorg voor een langetermijnperspectief en een stimulerende werk-leercultuur. Mijn collega Inge de Jager heeft hier een mooie blog over geschreven: De waarde van Samenwerkend Leren.

Succesfactoren volgens de leraren en docenten

Leraren en docenten noemden een aantal succesfactoren voor professionalisering die zij als effectief ervaren (Inspectie van het Onderwijs, 2024n). Zo noemden zij professionalisering op maat. Daarbij sluit de inhoud van de activiteit aan op hun kennisniveau en is het direct toepasbaar in de praktijk. Ook noemden zij leren door te doen, vooraf helder communiceren over het doel van de training en samen met collega’s leren en daarbij ervaringen kunnen delen als succesfactoren. Daarnaast benoemden zij leren door vanuit andere perspectieven te kijken. Hiermee bedoelen ze bijvoorbeeld andere scholen of instellingen bezoeken, maar ook het observeren van een collega of gesprekken voeren met iemand uit een ander vakgebied.

Wat neem ik mee van de Staat van het Onderwijs?

Uit de Staat van het onderwijs en het congres word ik bevestigd in wat ik zie bij onze scholen en deelnemers. Het is heel stimulerend voor deelnemers als ze zelf invloed hebben in wat ze mogen kiezen. En als docenten verplicht op training moeten, omdat het beleid is dat je om de drie jaar geschoold moet zijn in je assessorrol bijvoorbeeld, zien we dat deelnemers het toch zinvol vinden, doordat ze op maat een training krijgen aangeboden die toepasbaar is in hun eigen praktijk. De opleidingsmanager moet dan natuurlijk wel weten wat de behoefte is van de docenten uit het team. Dus maatwerk moet het liefst afgestemd worden met de deelnemers zelf. En heel soms gaat in die afstemming helaas mis.

Het doel van de professionalisering moet helder zijn en de inhoud passend bij de eigen werkzaamheden van de docenten. Door te professionaliseren met leden van je team kun je goed met elkaar op één lijn komen. En door te scholen met deelnemers van andere opleidingen kom je op nieuwe ideeën. Zo stimuleren en leren deelnemers van elkaar door te kijken vanuit andere perspectieven. Het mooie van mijn vak is dat met professionalisering je verschil kunt maken. De docenten zijn beter in staat hun taken goed uit te voeren waardoor studenten een goede opleiding volgen met als resultaat een diploma van waarde.

De Staat van het Onderwijs 2024 en de deelrapporten voor mbo en ho zijn op de site van het ministerie van onderwijs te downloaden.