De Staat van het Onderwijs in 2023

We weten weer even waar we staan, in het onderwijs.
Op woensdag 10 mei presenteerde inspecteur-generaal van het Onderwijs, Alida Oppers, De Staat van het Onderwijs, tijdens een congres in DeFabrique in Utrecht. Naast de presentatie van het rapport waren er diverse workshops en activiteiten rondom verschillende thema’s uit De Staat van het Onderwijs 2023. Elk jaar lijkt de publiciteit rond het rapport verder toe te nemen en ook dit jaar kon iedereen weer via een livestream kennisnemen van de presentatie.

Het jaarlijkse rapport geeft een overzicht van trends en ontwikkelingen in het onderwijsstelsel. Het laat zien wat goed gaat, maar ook wat beter kan én moet. Dit jaar ging de Inspectie vooral in op thema’s als basisvaardigheden, kansengelijkheid en goed toegeruste leraren. Verplichte kost dus voor iedereen die in het onderwijs werkzaam is. Maar tegelijkertijd zitten er voor deze groep ook niet veel verrassingen in.

Niet heel positief
Ik was op het congres en het is natuurlijk een prima omgeving om de uitkomsten meteen met een brede groep vakgenoten te kunnen bespreken. Mijn algemene afdronk was niet heel positief. Veel ontwikkelingen die ‘ongewenst zijn’ en/of ‘aandacht vragen’. Ofschoon veel van de in de media besproken uitkomsten vooral betrekking hebben op basisonderwijs of voortgezet onderwijs, zijn er vergelijkbare deelrapporten voor hbo en mbo.

Hier noteerde ik onder meer zorgen over de neveneffecten van de flexibilisering van het onderwijs op de kwaliteit ervan en de borging van de resultaten. Zorgen zijn er ook over de hogere uitval van studenten en de lagere doorstroom naar meer theoretische opleidingen dan vóór Covid. Ook het moeilijk handhaven van de kwaliteit van online leren werd genoemd.

Benadrukt werd dat de rol van onderwijs breder is dan het kwalificeren. En dat een te nadrukkelijke focus op het verwerven van het diploma vaak ten koste gaat van de aandacht voor burgerschap en loopbaanontwikkeling.

Feedback: helft studenten is tevreden
Verder veel cijfers. Mijn oog viel onder meer op een grafiek over de kwaliteitsperceptie van studenten met betrekking tot de verkregen feedback gedurende hun opleiding en met name ook met betrekking tot hun stages. De grafiek bleef over de laatste paar jaar vooral heel stabiel; weinig verbetering of verslechtering. En met een score waarbij ongeveer de helft tevreden was. Of ontevreden, natuurlijk. De grafiek werd overigens gepresenteerd als positief (‘De meerderheid van de studenten is tevreden’).
Het glas leek hier dus halfvol, maar uit onze eigen praktijk weet ik dat er hier nog wel wat verbeterd kan worden.

Goede workshops
Samengevat: De staat van ons onderwijs mag wat mij betreft wel wat minder statisch; met grotere stappen in de goede richting. Maar het evenement was zeker de moeite waard. Ik was ook heel blij met de workshops die ik heb gevolgd. Een mooie gelegenheid om kennis te maken met mensen uit diverse geledingen van het onderwijs en collega-bedrijven. Fijn ook om in gesprek te kunnen met de inspecteurs; daar hoorde ik dat er ook een onderzoek komt naar examencommissies en hoe zij omgaan met borgen van programmatisch toetsen. Daarnaast waren er goede workshops over het effect van onderwijs/leren en effectieve lessen.

Staat van de Examencommissie 2023
En nu we het toch over de ‘Staat van’ hebben: binnenkort starten we zelf weer met ons onderzoek naar de Staat van de Examencommissie. Dit deden we eerder al in 2021. De uitkomsten vindt u hier.  We zijn erg benieuwd of en hoe de Staat van de Examencommissie in 2023 anders is dan in 2021. Wordt vervolgd!

Online or not on line, that is the question

Onlangs stond er een mooi verhaal in NRC met als titel: “De online les is er nog steeds, maar waarom eigenlijk?”. De strekking was: online lessen en ‘hybride’ onderwijs zijn – ook na het einde van de laatste lockdown in januari – niet verdwenen uit het mbo. Uit onderzoek van belangenorganisatie Ouders & Onderwijs bleek dat maar liefst 37 procent van de mbo-studenten nog te maken heeft met online onderwijs. Veel ouders zowel als leerlingen geven aan dat ze hier niet onverdeeld gelukkig mee zijn. En ik begrijp dat wel.

Ofschoon er op scholen al langer geëxperimenteerd werd met online (deel)onderwijs en hybrid learning, was het natuurlijk corona waardoor opeens alles en iedereen over moest op online. Dat dat kwalitatief niet altijd het juiste niveau opleverde, is begrijpelijk. Online learning heeft daarbij het stigma opgelopen dat het alleen een alternatief zou zijn voor fysieke leerervaringen, als het echt niet anders kan. Ok. Daarmee doen we het instrument wel wat te kort. Maar tegelijkertijd is het ook wel helder dat lang niet elke leerervaring in een online variant het niveau van fysiek kan evenaren.

In het artikel noemen de scholen voldoende valide redenen om de inzet van online lessen op dit moment te rechtvaardigen, zoals de nog steeds door corona beperkte capaciteit aan leerkrachten. Of het willen kunnen experimenteren met een mix van leermiddelen, waarbij online en fysiek elkaar kunnen versterken (blended learning).

Maar het ook genoemde economische argument – dat je bij online lessen efficiënter gebruik kan maken van leerkrachten en ruimtes – is wat mij betreft echter geen goed argument. Dat is dan gewoon een bezuiniging waarbij niet gekeken is naar het optimaliseren van de resultaten.

In mijn ogen is voor een optimale kennisoverdracht een bepaalde mate van fysiek contact essentieel. Er vindt meer interactie plaats en het concentreren en lang de aandacht bij de les houden gaat makkelijker. En de motivatie van studenten om iets tot zich te nemen neemt ook toe als ze onderling fysiek met elkaar in contact kunnen staan.  

Dus ook hier ligt de waarheid in het midden en gaat het om maatwerk. Online daar inzetten waar het zin heeft en waar het echt inhoudelijke waarde toevoegt.

Ook bij Bureau Lente zijn we nu weer voor het overgrote deel fysiek aan het trainen. Dat is vooral fijn omdat onze trainingen vaak sterk gebaat zijn bij interactie, het zelf doen, en het leren van elkaar. Het gaat nooit alleen om kennisoverdracht van ons aan de groep. En dan heeft fysiek toch echt mijn voorkeur. Maar als die mogelijkheid om diverse redenen toch niet echt haalbaar is. Dan doen we het natuurlijk online. En met een goed gemotiveerde groep en een goed plan van aanpak gaat dat prima (maar als ik mag kiezen …). Ik ben overigens wel echt een voorstander van innovatie en vernieuwing in het onderwijs, maar dat is iets anders dan je aanbod gewoon verplaatsen naar online, lees hierover ook het blog van collega Monique Bulle.

Onderzoekskader MBO 2021: van Examinering en Diplomering naar Borging en Afsluiting

Het is zover: per 1 augustus is de Onderwijsinspectie voor het mbo overgestapt van Onderzoekskader 2017 naar Onderzoekskader 2021. Een van de meest in het oog springende veranderingen is die in de gehanteerde terminologie. We gaan van Examinering en Diplomering (ED1, 2 en 3) naar Borging en Afsluiting (BA1 en 2). Maar zijn dan alleen de labels veranderd?

Kwaliteit uitbouwen
Inspecteur-generaal van het Onderwijs, Alida Oppers zegt: ‘Besturen zijn al lange tijd verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Die verantwoordelijkheid wordt nu verder uitgewerkt. Ook hebben we een duidelijker onderscheid gemaakt tussen onze opdracht om enerzijds de onderwijskwaliteit te waarborgen en aan de andere kant besturen te stimuleren om de kwaliteit verder uit te bouwen. Dat eerste doen we op basis van wettelijke eisen, bij het tweede gaan we uit van de eigen ambities van het bestuur.’

Die ambities spelen een belangrijke rol en besturen zullen daar ook op afgerekend worden. Het onderwijstoezicht heeft daarbij twee doelen: waarborgen dat alle leerlingen en studenten in Nederland onderwijs van voldoende niveau krijgen, en stimuleren dat het onderwijs beter wordt waar dat nodig is.

  • Maar wat betekent het bijgestelde kader voor de examencommissies en onderwijsteams?
  • Hoe borgen we de kwaliteit van bewijzen?
  • Hoe moet je als examencommissie evalueren?
  • Hoe zien examencommissies toe op opvolging van verbeteracties? 
  • Wat betekent dit voor de onderlinge relaties van teams, examencommissies en bestuur/directie?

In de basisomschrijving van de gestelde eisen zien we natuurlijk veel herkenbare elementen terug:

BA1. Borging Diplomering

BA2 .Afsluiting

Aangepaste trainingen
De doelstellingen zijn ambitieus, en we zien als Bureau Lente zeker kansen om hiermee ook examencommissies en onderwijsteams verder te professionaliseren. We vinden het een positieve ontwikkeling dat teams nu ook andersoortige bewijzen, bijvoorbeeld opgedaan in de beroepspraktijk of het onderwijs, mogen meenemen voor de diplomering.

De teams moeten dan wel goed nagaan of de bewijzen valide, betrouwbaar en transparant zijn, dus voldoen aan de kwaliteitseisen. Hier gaat het dan om de nieuwe term Afsluiting. De Examencommissies op hun beurt moeten goed bedenken hoe ze dit zorgvuldig en verantwoord moeten borgen. De taak voor de examencommissie blijft gelukkig deugdelijke borging van de kwaliteit van diplomering en examinering.

Ook het uiteindelijke doel van examinering en diplomering blijft ongewijzigd: met het onderwijsteam en de examencommissie ervoor zorgen dat studenten kunnen afsluiten met een waardevol diploma.  Hoe het gewijzigde kader precies zal uitpakken zullen we in de praktijk moeten zien. Wij zijn er al volop mee bezig en hebben daar in onze trainingen en begeleiding van zowel examencommissies als onderwijsteams ook extra ruimte voor ingebouwd.

Practice what you preach

Je neemt een examen af, in dit geval een Criterium Gericht Interview, en hebt het portfolio doorgenomen. Je hebt al meerdere portfolio’s bekeken en je weet dat je de kandidaat van tevoren al inschat. Is dat eerlijk en vooral ben je in staat open het CGI in te gaan? Stiekem heeft het je toch iets beïnvloed. Dat kan twee kanten opgaan.  

Er liggen allerlei valkuilen op de loer. Bijvoorbeeld het HALO-effect of juist het HORN. Een heel verzorgd en uitgebreid portfolio of juist heel compact met vele spelfouten. In beide gevallen kun je er helemaal naast zitten met je eerste inschatting.

Wat helpt je dan om zo betrouwbaar en valide mogelijk te beoordelen?

Mij helpt het om me er bewust van te zijn dat ik het gesprek nieuwsgierig en open inga. Wetend dat ik soms streng kan zijn. Ik ken de beoordelingscriteria en stem ze af met mijn collega’s. En dan daarnaast zo objectief mogelijk te blijven door WACKER toe te passen. Ik maak dus veel aantekeningen (de A van WACKER) en heb daardoor meteen goeie argumentatie beschikbaar als ik de beoordeling moet toelichten (Classificeren en Kwalificeren).

Ook ik heb wel eens een klacht gehad van een kandidaat n.a.v. mijn beoordeling. En hoe fijn is het dan dat je goede aantekeningen hebt gemaakt. Je raakt niet verzeild in een welles nietes discussie maar kunt gefundeerd je beoordeling onderbouwen. Wat ik in trainingen vertel en laat oefenen pas ik zelf ook toe. En het helpt kan ik zeggen uit ervaring. Dus wie schrijft die blijft, en dat geldt zeker ook voor beoordelaars.

Wil je hiermee oefenen in een eigen situatie met je eigen examens? Dat kan bij Bureau Lente. We doen veel certificeringen BKE en Assessor en onze trainingen daarvoor zijn altijd maatwerk.

Meer weten? Neem gerust contact met ons op!

Let’s Dance met Bureau Lente

Wat een bizar jaar was dít! 

Voor iedereen, maar zeker ook voor het onderwijs. 
De anderhalvemetersamenleving (3x woordwaarde) bleek zelfs nog te optimistisch.
Alles en iedereen ging online. Hangouts, Teams, Zooms …

Met elkaar zijn we inmiddels van alle markten thuis.
Hartelijk dank dat we zoveel werk voor jullie mochten blijven verrichten; van certificeringen afnemen, trainingen en masterclasses verzorgen tot het ontwikkelen van examenproducten.

We hopen jullie in goede gezondheid weer te ontmoeten in het nieuwe jaar, online of fysiek.
Rust goed uit en blijf of wordt weer gezond.
We wensen jullie fijne Kerstdagen toe en een gelukkig Nieuwjaar!

En voor nu – nog een keertje virtueel – Let’s Dance!

Leve(n) lang leren!

Laatst gaf ik weer eens een training op locatie bij een school. Ik was alweer bijna vergeten hoe lekker dat is.

De opening van het schooljaar van deze school verliep, misschien wel voor het eerst, online en ik mocht erbij zijn. Het ging (natuurlijk) over corona, de impact op al die leerlingen, de zorg hoe alle lessen in te plannen, maar vooral ook over hoe de leerlingen erbij te houden en op niveau te krijgen.

Om dat goede niveau te kunnen bereiken biedt deze school de leerlingen van opleidingen zoals horeca, een extra jaar scholing voor verdieping of verbreding. Het ‘leven lang leren’ begint hier dus al direct na je diplomauitreiking.

De een volgt liever trainingen, de ander leert beter in de praktijk, maar voor iedereen geldt: als je niet blijft leren dan kan het gebeuren dat je niet meer bij bent of erger nog: je baan kunt verliezen.

Een zelf uitgekozen training is superleuk. Je bent dan intrinsiek gemotiveerd. Maar los van trainingen kun je natuurlijk nog op heel veel andere manieren leren. Vaak ongemerkt, als je bijvoorbeeld gedwongen wordt al je fysieke trainingen opeens online te gaan geven.

Het is ook een kwestie van ervoor open staan. Wij zijn naast trainer en examenspecialist sinds een paar jaar ook ondernemer. En dan leer je ineens hele andere dingen. Over boekhouden en marketing, over ICT en communicatie. Dan kun je – en moet je – heel veel van anderen leren. On the job. Bijvoorbeeld bij het nadenken over een huisstijl en het vernieuwen van onze website.

Maar zonder professionals word je niet geprikkeld, worden je niet de juiste vragen gesteld. Ik leer er nu vooral van om open te staan voor nieuwe frisse ideeën, het oude los te laten. En ik ontdek en passant ook dat het ontwerpen van zoiets als een website met passende huisstijl, een vak is. Net als het schrijven van blogposts, overigens.

En net zoals trainen. Ook dat is vaak net weer iets anders dan voor een klas staan.  Ik leer van elke training, maar zoek ook extern naar ideeën en inspiratie, bijvoorbeeld bij een festival over toetsen, door het volgen van een webinar, of het lezen van een goed boek.

Het nieuwe schooljaar is weer begonnen. Benieuwd wat ik nu weer allemaal bijleer!