De Staat van het Onderwijs 2024

Samen met mijn collega Inge de Jager waren we aanwezig bij de jaarlijkse presentatie van de Staat van het Onderwijs tijdens een congres in DeFabrique in Utrecht op 17 april. Deze werd dit jaar uitgereikt door Ria Westendorp, waarnemend inspecteur-generaal van het Onderwijs. Naast de presentatie van het rapport waren er diverse workshops en activiteiten rondom verschillende thema’s uit De Staat van het Onderwijs 2024. Elk jaar lijkt de publiciteit rond het rapport verder toe te nemen en ook dit jaar kon iedereen weer via een livestream kennisnemen van de presentatie.

We weten dat het onderwijs in zwaar verkeert en de basisvaardigheden achteruit gaan, er een tekort aan leraren en schoolleiders is. Dus waarom er toch naartoe gaan?. Ik ben altijd op zoek naar inspiratie, de laatste ontwikkelingen in onderwijs en examinering/afsluiting en natuurlijk ook naar ontmoetingen met mensen met een gedeelde passie voor onderwijs. En die waren er ook dit jaar weer.

Onderzoek naar Kwaliteit

Uit onderzoek blijkt dat het uitmaakt naar welk school studenten gaan. In 2023 heeft de inspectie met een steekproef gericht en diepgaand onderzoek gedaan naar de kwaliteit van scholen. Iets meer dan 20% van de onderzochte scholen werd door de inspectie beoordeeld met een onvoldoende.

Gelukkig zijn er ook nog steeds veel scholen en opleidingen waar het op eigen kracht lukt. Die het onderwijs van de basisvaardigheden op orde hebben en waarbij de lerarentekorten klein zijn, die zorgdragen voor kansengelijkheid, kwetsbare leerlingen extra ondersteuning bieden, aandacht hebben voor het welbevinden van leerlingen en studenten en kansen bieden op goede doorstroom van hbo naar wo. Hoe mooi is het als deze best practices worden gedeeld. Maar of dat voldoende is, betwijfel ik. Structurele financiering en niet afhankelijk zijn van subsidies helpt om docenten blijvend aan je te binden. Estland lijkt het goed op orde te hebben, lees ik. En daar begint het toch echt bij een op leraren gericht beleid.

Professionalisering

Professionalisering trekt natuurlijk altijd mijn aandacht. De inspectie ziet dat er scholen en opleidingen zijn met een effectieve aanpak van professionalisering, waardoor elke docent goed toegerust voor de klas staat. En er zijn besturen die de kwaliteitszorg op orde hebben. Die zorgen voor een duidelijke visie op basisvaardigheden en kiezen ervoor die in alle vakken te integreren.

Door professionalisering kunnen onderwijsprofessionals beter worden in hun werk en dat kan de onderwijskwaliteit en leeruitkomsten voor leerlingen en studenten verbeteren. Dit geldt voor leraren (Sims et al., 2021), maar ook professionalisering van andere onderwijsprofessionals zoals schoolleiders, opleidingsmanagers of bestuurders kan hieraan bijdragen (Schenke et al., 2022).

Leraren ervaren veel autonomie bij scholingskeuze

Voor de meeste leraren en docenten is de eigen leerbehoefte of interesse de belangrijkste aanleiding om deel te nemen aan professionaliseringsactiviteiten. Mbo-docenten noemden in gesprekken dat ook ontwikkelingen in het bedrijfsleven een aanleiding kunnen zijn. Leraren en docenten ervaren veel vrijheid bij de keuze voor een activiteit: het initiatief tot scholing komt maar in beperkte mate vanuit de schoolleiding.

Effectiviteit van professionalisering

Uit onderzoek blijkt ook dat professionalisering effectiever kan zodat activiteiten een grotere bijdrage leveren aan het onderwijsproces. Dit kan door de activiteiten beter aan te laten sluiten bij de doelen van de school en de activiteiten te evalueren. Om tot onderwijsverbetering te komen, moet het professionaliseringsproces minder vrijblijvend zijn en prioriteit krijgen. Een stimulerende leercultuur en een ondersteunende leidinggevende helpen om de effectiviteit van professionalisering te vergroten volgens leraren, schoolleiders en bestuurders. Met een helder beleid kunnen besturen het professionaliseringsproces binnen scholen en opleidingen faciliteren en borgen. Vooral in het Hoger Onderwijs is helder dat professionalisering gefaciliteerd en gestimuleerd moet worden. Ook wij merken dat veel deelnemers tijdsdruk ervaren, en niet alleen in het Hoger Onderwijs maar ook in het mbo.

Leidinggevende dicht bij het team

Professionaliseringsactiviteiten worden niet altijd systematisch uitgevoerd waardoor de meerwaarde afneemt (Van Geel et al., 2022). Bijna alle leraren gaven aan dat ze het geleerde toepassen in de praktijk (Inspectie van het Onderwijs, 2024n). Leraren gaven aan vaak zelf te bepalen of een nieuwe werkwijze/aanpak werkt of niet. Leraren die wel tevreden zijn over het evalueren van hun professionalisering beschrijven een leidinggevende die dicht bij het team staat en tussendoor polst hoe het ermee gaat of even in de les komt kijken.

Succesfactoren

Leraren en docenten noemden een aantal succesfactoren voor professionalisering die zij als effectief ervaren (Inspectie van het Onderwijs, 2024n). Zo noemden zij professionalisering op maat. Daarbij sluit de inhoud van de activiteit aan op hun kennisniveau en is het direct toepasbaar in de praktijk. Ook noemden zij leren door te doen, vooraf helder communiceren over het doel van de training en samen met collega’s leren en daarbij ervaringen kunnen delen als succesfactoren. Daarnaast benoemden zij leren door vanuit andere perspectieven te kijken. Hiermee bedoelen ze bijvoorbeeld andere scholen of instellingen bezoeken, maar ook het observeren van een collega of gesprekken voeren met iemand uit een ander vakgebied.

In onze trainingen zien we ook dat het heel stimulerend is voor deelnemers als ze zelf invloed hebben in wat ze mogen kiezen. En als docenten verplicht op training moeten omdat het beleid is dat je om de drie jaar geschoold moet zijn in je assessorrol bijvoorbeeld, zien we dat deelnemers het toch zinvol vinden doordat ze op maat een training krijgen aangeboden die toepasbaar is in hun eigen praktijk. De opleidingsmanager moet dan natuurlijk wel weten wat de behoefte is van de docenten uit het team. Dus maatwerk moet het liefst afgestemd worden met de deelnemers zelf. En heel soms gaat in die afstemming helaas mis. En dat is dan weer een moment voor reflectie voor ons samen met de scholen.

Zorg voor beleid en een stimulerende werk-leercultuur

Als je wilt dat scholing effectief is zorg er dan voor dat er tijd en ruimte wordt vrijgemaakt voor professionalisering, stel prioriteiten en volg het op. Professionalisering moet je dus niet af en toe hap snap doen, maar onderdeel laten zijn van beleid, zorg voor een langetermijnperspectief en een stimulerende werk-leercultuur.

Het doel van de professionalisering moet helder zijn en de inhoud passend bij de eigen werkzaamheden van de docenten. Door te professionaliseren met leden van je team kun je goed met elkaar op 1 lijn komen. En door te scholen met deelnemers van andere opleidingen kom je op nieuwe ideeën. Zo stimuleren en leren deelnemers van elkaar door te kijken vanuit andere perspectieven. Het mooie van mijn vak is dat met professionalisering je verschil kunt maken. De docenten zijn beter in staat hun taken goed uit te voeren waardoor studenten een goede opleiding volgen met als resultaat een diploma van waarde.

Ondanks dat er veel werk aan de winkel is in het onderwijs, was het ook een mooie gelegenheid om kennis te maken met mensen uit diverse geledingen uit het onderwijs en collega-bedrijven. Daarnaast waren er goede workshops over o.a. het effect van onderwijs/leren en werken aan kwaliteit en natuurlijk ook in gesprek met de minister over het onderwijs.

De Staat van het Onderwijs 2024 en de deelrapporten voor mbo en ho zijn op de site van het ministerie van onderwijs te downloaden.

Wij zoeken mensen die het mbo en hbo willen helpen talenten tot bloei te laten komen! 

Bij Bureau Lente zijn we ervan overtuigd dat goed en toegankelijk onderwijs een basisvoorwaarde is om het talent van jonge mensen tot bloei te laten komen. Daarom zetten wij ons elke dag met hart en ziel in om professionals in het onderwijs te ondersteunen in hun ambitie studenten zo goed mogelijk op te leiden en zich te laten ontwikkelen tot volwassen vakmensen.

Wij zijn onderwijskundigen, trainers en adviseurs en gespecialiseerd op het gebied van toetsing en examinering in met name mbo en hbo. Een breed en gevarieerd werkveld; dynamisch, afwisselend en uitdagend.

Never a dull moment. Wij komen over de vloer bij mbo’s en hbo’s in heel Nederland. Van Groningen tot en met Vlissingen en van Den Helder tot en met Maastricht. 

Steeds wisselende leuke, dankbare, uitdagende en inhoudelijke projecten, met de leukste en meest gedreven klantcontacten die je je kunt wensen.

Want wát is nou leuker dan andere mensen beter maken in hun werk? En talenten te laten bloeien? En hoe leuk is het om te werken met een compact en professioneel team en in een stimulerende en enthousiasmerende werkomgeving? Soms op kantoor, soms thuis, en natuurlijk vaak bij onze klanten.

Inmiddels werken we voor zo’n veertig van de leukste en beste onderwijsorganisaties van Nederland, in mbo en hbo.

Vragen we dan heel veel van je?

Nou, vooral enthousiasme, gedrevenheid en een gedeelde visie op onderwijs en onderwijsontwikkeling. Daarnaast is ervaring natuurlijk altijd mooi meegenomen. Bijvoorbeeld als trainer van groepen, of als onderwijskundige in de begeleiding van teams.

Ook voor startende trainers en onderwijskundigen
Ook voor net startende onderwijskundigen hebben we plaats, zeker als ze het in zich hebben om uit te groeien tot de best denkbare trainers en adviseurs op het gebied van onderwijs, toetsen en examineren! Mensen die goed kunnen luisteren naar de vragen van de klant en die vragen dan kunnen omzetten in een training of begeleidingstraject op maat. Want wij geloven in maatwerk. En daarom geloven onze klanten in ons. 

Solliciteren?
Herken je je in het geschetste beeld? Word je ook enthousiast waar wij enthousiast van worden? Dan moeten we vooral een keer samen koffiedrinken.

Kun je meteen ons toffe kantoor in Culemborg eens zien! Mail ons een korte video-pitch waarin je kort aangeeft wie je bent en waarom deze vacature je aanspreekt. Voor vragen over de inhoud van de vacature kun je ook altijd even telefonisch of per mail contact opnemen met Jeanne Hup (0628918797)

MBO als Speelveld voor Anders Verantwoorden (én feedback!)

Afgelopen vrijdag, 16 juni, waren Gijs en ik bij de conferentie ‘MBO als speelveld’, georganiseerd door de projecten van de MBO Raad. Een speels thema met, zoals beloofd, een gevarieerd programma met sprekers en workshops. Twee van de sessies die onze speciale belangstelling hadden, gingen over ontwikkelingen rondom het Anders Verantwoorden van het diplomabesluit. Een onderwerp dat bijna al onze klanten in het mbo wel op een of andere manier bezighoudt, niet in het minst doordat er nog wel wat haken & ogen aan zitten, zodat nog niet iedereen er even makkelijk mee aan de slag kan.

Feedback
Bij het anders verantwoorden is vooral een hele belangrijke rol weggelegd voor feedback. Zowel het geven als het ontvangen van feedback zijn essentieel om te kunnen komen tot andere manieren om het diplomabesluit te verantwoorden. Dit vraagt om een bepaalde mate van ‘feedbackgeletterdheid’. De meerwaarde van feedback kan alleen worden gerealiseerd als alle betrokken partijen zich goed bewust zijn van de processen, van de impact en van de specifieke vaardigheden die dit vraagt. De onderwijsteams zelf moeten feedbackgeletterd zijn om niet alleen feedback te kunnen geven, maar ook studenten te enthousiasmeren en in staat te stellen de feedback te benutten om hun eigen kennis en vaardigheden te vergroten.

We gaan dan van feedback als product naar feedback als proces, waarbij studenten actief betrokken zijn bij het zoeken, verwerken en gebruiken van feedback.

Studenten leren niet door ze enkel feedback te geven, zelfs niet als je het herhaaldelijk op de meest vriendelijk mogelijke manier meedeelt. Het geven én ontvangen van feedback is meer dan een product in de vorm van ingevulde formulieren. Feedback is een proces waar een gedegen ontwerp aan ten grondslag dient te liggen.

En dat vraagt de nodige training en coaching van alle partijen. De docent moet een rol als coach gaan vervullen. Daarnaast zijn er natuurlijk nog meer uitdagingen, zoals bijvoorbeeld voor de examencommissie, die de resultaten moet kunnen borgen en goed helder moet hebben waarop gelet moet worden.

Speelveld is niet hetzelfde als speeltuin
Kortom: het belang van goede feedback voor Anders Verantwoorden kán niet overschat worden. Maar er komt natuurlijk nog veel meer kijken bij een verantwoorde invoering ervan. MBO als speelveld is prima, maar MBO als speeltuin, daar hebben we meer moeite mee…

Op ons aankomende Lustrum-evenement, op 2 november zullen we uitgebreid aandacht besteden aan dit onderwerp!

De Staat van het Onderwijs in 2023

We weten weer even waar we staan, in het onderwijs.
Op woensdag 10 mei presenteerde inspecteur-generaal van het Onderwijs, Alida Oppers, De Staat van het Onderwijs, tijdens een congres in DeFabrique in Utrecht. Naast de presentatie van het rapport waren er diverse workshops en activiteiten rondom verschillende thema’s uit De Staat van het Onderwijs 2023. Elk jaar lijkt de publiciteit rond het rapport verder toe te nemen en ook dit jaar kon iedereen weer via een livestream kennisnemen van de presentatie.

Het jaarlijkse rapport geeft een overzicht van trends en ontwikkelingen in het onderwijsstelsel. Het laat zien wat goed gaat, maar ook wat beter kan én moet. Dit jaar ging de Inspectie vooral in op thema’s als basisvaardigheden, kansengelijkheid en goed toegeruste leraren. Verplichte kost dus voor iedereen die in het onderwijs werkzaam is. Maar tegelijkertijd zitten er voor deze groep ook niet veel verrassingen in.

Niet heel positief
Ik was op het congres en het is natuurlijk een prima omgeving om de uitkomsten meteen met een brede groep vakgenoten te kunnen bespreken. Mijn algemene afdronk was niet heel positief. Veel ontwikkelingen die ‘ongewenst zijn’ en/of ‘aandacht vragen’. Ofschoon veel van de in de media besproken uitkomsten vooral betrekking hebben op basisonderwijs of voortgezet onderwijs, zijn er vergelijkbare deelrapporten voor hbo en mbo.

Hier noteerde ik onder meer zorgen over de neveneffecten van de flexibilisering van het onderwijs op de kwaliteit ervan en de borging van de resultaten. Zorgen zijn er ook over de hogere uitval van studenten en de lagere doorstroom naar meer theoretische opleidingen dan vóór Covid. Ook het moeilijk handhaven van de kwaliteit van online leren werd genoemd.

Benadrukt werd dat de rol van onderwijs breder is dan het kwalificeren. En dat een te nadrukkelijke focus op het verwerven van het diploma vaak ten koste gaat van de aandacht voor burgerschap en loopbaanontwikkeling.

Feedback: helft studenten is tevreden
Verder veel cijfers. Mijn oog viel onder meer op een grafiek over de kwaliteitsperceptie van studenten met betrekking tot de verkregen feedback gedurende hun opleiding en met name ook met betrekking tot hun stages. De grafiek bleef over de laatste paar jaar vooral heel stabiel; weinig verbetering of verslechtering. En met een score waarbij ongeveer de helft tevreden was. Of ontevreden, natuurlijk. De grafiek werd overigens gepresenteerd als positief (‘De meerderheid van de studenten is tevreden’).
Het glas leek hier dus halfvol, maar uit onze eigen praktijk weet ik dat er hier nog wel wat verbeterd kan worden.

Goede workshops
Samengevat: De staat van ons onderwijs mag wat mij betreft wel wat minder statisch; met grotere stappen in de goede richting. Maar het evenement was zeker de moeite waard. Ik was ook heel blij met de workshops die ik heb gevolgd. Een mooie gelegenheid om kennis te maken met mensen uit diverse geledingen van het onderwijs en collega-bedrijven. Fijn ook om in gesprek te kunnen met de inspecteurs; daar hoorde ik dat er ook een onderzoek komt naar examencommissies en hoe zij omgaan met borgen van programmatisch toetsen. Daarnaast waren er goede workshops over het effect van onderwijs/leren en effectieve lessen.

Staat van de Examencommissie 2023
En nu we het toch over de ‘Staat van’ hebben: binnenkort starten we zelf weer met ons onderzoek naar de Staat van de Examencommissie. Dit deden we eerder al in 2021. De uitkomsten vindt u hier.  We zijn erg benieuwd of en hoe de Staat van de Examencommissie in 2023 anders is dan in 2021. Wordt vervolgd!

Online or not on line, that is the question

Onlangs stond er een mooi verhaal in NRC met als titel: “De online les is er nog steeds, maar waarom eigenlijk?”. De strekking was: online lessen en ‘hybride’ onderwijs zijn – ook na het einde van de laatste lockdown in januari – niet verdwenen uit het mbo. Uit onderzoek van belangenorganisatie Ouders & Onderwijs bleek dat maar liefst 37 procent van de mbo-studenten nog te maken heeft met online onderwijs. Veel ouders zowel als leerlingen geven aan dat ze hier niet onverdeeld gelukkig mee zijn. En ik begrijp dat wel.

Ofschoon er op scholen al langer geëxperimenteerd werd met online (deel)onderwijs en hybrid learning, was het natuurlijk corona waardoor opeens alles en iedereen over moest op online. Dat dat kwalitatief niet altijd het juiste niveau opleverde, is begrijpelijk. Online learning heeft daarbij het stigma opgelopen dat het alleen een alternatief zou zijn voor fysieke leerervaringen, als het echt niet anders kan. Ok. Daarmee doen we het instrument wel wat te kort. Maar tegelijkertijd is het ook wel helder dat lang niet elke leerervaring in een online variant het niveau van fysiek kan evenaren.

In het artikel noemen de scholen voldoende valide redenen om de inzet van online lessen op dit moment te rechtvaardigen, zoals de nog steeds door corona beperkte capaciteit aan leerkrachten. Of het willen kunnen experimenteren met een mix van leermiddelen, waarbij online en fysiek elkaar kunnen versterken (blended learning).

Maar het ook genoemde economische argument – dat je bij online lessen efficiënter gebruik kan maken van leerkrachten en ruimtes – is wat mij betreft echter geen goed argument. Dat is dan gewoon een bezuiniging waarbij niet gekeken is naar het optimaliseren van de resultaten.

In mijn ogen is voor een optimale kennisoverdracht een bepaalde mate van fysiek contact essentieel. Er vindt meer interactie plaats en het concentreren en lang de aandacht bij de les houden gaat makkelijker. En de motivatie van studenten om iets tot zich te nemen neemt ook toe als ze onderling fysiek met elkaar in contact kunnen staan.  

Dus ook hier ligt de waarheid in het midden en gaat het om maatwerk. Online daar inzetten waar het zin heeft en waar het echt inhoudelijke waarde toevoegt.

Ook bij Bureau Lente zijn we nu weer voor het overgrote deel fysiek aan het trainen. Dat is vooral fijn omdat onze trainingen vaak sterk gebaat zijn bij interactie, het zelf doen, en het leren van elkaar. Het gaat nooit alleen om kennisoverdracht van ons aan de groep. En dan heeft fysiek toch echt mijn voorkeur. Maar als die mogelijkheid om diverse redenen toch niet echt haalbaar is. Dan doen we het natuurlijk online. En met een goed gemotiveerde groep en een goed plan van aanpak gaat dat prima (maar als ik mag kiezen …). Ik ben overigens wel echt een voorstander van innovatie en vernieuwing in het onderwijs, maar dat is iets anders dan je aanbod gewoon verplaatsen naar online, lees hierover ook het blog van collega Monique Bulle.