Toetsverhaal Volkskrant rammelt

‘Toetsen hebben een slechte naam.’ Met die ongenuanceerde uitspraak begint docent (en onderwijsexpert) Erik Meester een ronkend (en helaas ook rammelend) opiniestuk in De Volkskrant (10/11).

Het stuk is niet erg zorgvuldig geschreven en na lezing weet ik nog steeds niet waar het artikel heen wil. Het punt dat Meester probeert te maken, blijft volstrekt onduidelijk.

Is dit satirisch? Deze oproep om een Rijksinstituut voor Curriculum- en Toetsontwikkeling (RICT) op te richten, kan toch niet serieus zijn?

Meester praat over het bevorderen van autonomie bij docenten en komt dan met een voorstel om alles wat met toetsen en curriculumontwikkeling te maken heeft te centraliseren. Hij gaat daarmee volstrekt voorbij aan de deskundigheid van docenten. Docenten zijn professionals in het geven van onderwijs en de kracht van onderwijs zit juist in die bevlogen docenten die vanuit hun deskundigheid en enthousiasme zeer goed in staat zijn om autonoom en binnen een team, goed na te denken over wat kwaliteit van onderwijs en toetsing is. Rekening houdend met onderwijsdoelen, kwalificatie-eisen van onderwijs en didactiek en toetsing (het Constructive Alignment). In dit artikel suggereert hij dat ze dat niet kunnen en dat je de toetsen en de uitkomsten daardoor niet landelijk zou kunnen vergelijken (?).

Het stuk begint ook met het uitganspunt dat er weerstand is tegen toetsen. In mijn dagelijkse praktijk bij Bureau Lente, werk ik met docenten, curriculumontwerpers en examencommissies op veel verschillende niveaus in met name mbo en hbo, en dit is níet wat ik ervaar. We zien veel ontwikkelingen om de toetsing in al zijn facetten gericht in te zetten. Bijvoorbeeld om leerlingen verder te helpen in hun ontwikkeling, diagnostische informatie te verkrijgen maar ook om het oordeel te kunnen vormen over het niveau en het examineren van de eindtermen/kwalificaties. Meester suggereert ook dat de toetsen nu niet valide, betrouwbaar en vergelijkbaar zouden zijn. Hij oppert dat er voor het mbo doorlopende leerlijnen en toetsmomenten moeten komen, en suggereert daarmee dat scholen nu dus blijkbaar niet zo’n doorlopende toetsing hebben. Zoals gezegd: onze ervaring is anders.

In het betoog wordt verder van alles door elkaar gehaald.

“De huidige toetsen in het onderwijs lijken vooral op algemene intelligentietests…”
Ik moet de eerste docent nog tegenkomen die een toets op deze manier bekijkt. En trouwens hoe doe je dat eigenlijk een algemene intelligentietest ontwikkelen als je wilt bekijken of een leerling een bepaalde vaardigheid beheerst?

Naar mijn mening diskwalificeert Erik Meester met zijn opiniestuk een hele beroepsgroep op alle niveaus. Dat is wat me nog het meeste stoort aan dit stuk. Mijn advies: zie docenten als professionals en zie dat er constructief wordt nagedacht over de functie van toetsing binnen een school of opleiding.